In de studie, gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Engineering, vergeleken de onderzoekers de uitstoot van kooldioxide gedurende vier stadia van de levenscyclus van producten gemaakt in traditionele, op olie gebaseerde kunststoffen met de uitstoot van overeenkomstige producten gemaakt in biologisch afbreekbare bioplastics, voornamelijk op basis van melkzuur (PLA). De vier levenscyclusfasen omvatten de inkoop van grondstoffen, de productie van plastic, de productie van producten en het afvalbeheer.
Plastic zakken, bakjes en bekers
De onderzoeksteams analyseerden duizend oleoplastische producten in de vorm van plastic zakken, voedselbakjes, drinkbekers, enzovoort, en ontdekten dat hun kooldioxide-uitstoot varieerde van 52,09 kg tot 150,36 kg kooldioxide-equivalent. Voor overeenkomstige producten gemaakt van afbreekbare bioplastics bedroeg de uitstoot slechts 21,06 kg tot 56,86 kg kooldioxide-equivalenten, wat een opmerkelijke reductie betekent van tussen 13,53 procent en 62,19 procent.
Productie grootste impact
Het onderzoek toonde ook aan dat de levenscyclusfasen van de plasticproductie en het afvalbeheer de grootste impact hadden op de CO2-uitstoot, en dit gold zowel voor traditionele fossiele plastics als voor afbreekbare bioplastics. Voor bioplastics toonde het onderzoek ook een aanzienlijk CO2-reductiepotentieel aan tijdens de inkoopfase van grondstoffen.
Voor biologisch afbreekbare bioplastics werd – niet verrassend – ook opgemerkt dat compostering en anaerobe vergisting de meest gunstige opties voor afvalbeheer waren, dankzij hun positieve impact op het milieu.
Kosten zijn een uitdaging bij bioplastics
De studie wijst er ook op dat de hogere kosten van biologisch afbreekbaar bioplastic een uitdaging vormen. Hoewel de studie de milieuvoordelen van biologisch afbreekbare kunststoffen benadrukt, benadrukken de onderzoekers de noodzaak van zuinigere productietechnieken en methoden voor afvalbeheer voor dergelijke kunststoffen.
In de 14-koppige onderzoeksgroep bestaat het merendeel uit onderzoekers uit China, vooral van universiteiten in Tianjin, maar tot de groep behoren ook onderzoekers uit Groot-Brittannië en Zwitserland.