PPWR-seminar Verpact: ‘De rol van producent verschuift per situatie’

PPWR-seminar Verpact: ‘De rol van producent verschuift per situatie’

De Packaging and Packaging Waste Regulation (PPWR) is inmiddels formeel vastgesteld en gaat vanaf augustus 2026 gelden. Voor bedrijven die verpakkingen op de Europese markt brengen, betekent dit een fundamentele wijziging van de spelregels. Tijdens een live webinar op 16 december gaf Paul Christiaens, Legislation & Business Development Specialist bij Verpact, een uitgebreide toelichting op wat de nieuwe verordening inhoudt en welke verplichtingen er de komende jaren stapsgewijs worden ingevoerd. Zijn verhaal maakt duidelijk dat voorbereiding op korte termijn noodzakelijk is, met name op het gebied van verpakkingsontwerp, documentatie en aangifte.

Christiaens benadrukte dat Europa met de PPWR minder ruimte laat voor nationale ‘eigen’ regels dan bij de huidige richtlijn. Het doel is dat in alle lidstaten dezelfde definities en basisverplichtingen gelden, zodat bedrijven niet in elk land met andere eisen te maken hebben. Tegelijk verschuift de focus: niet alleen de afvalfase (inzameling en recycling), maar ook de ontwerpfase van verpakkingen wordt nadrukkelijker gereguleerd. Daarmee wil de EU sturen op recyclebaarheid, toepassing van recyclaat en beperking van verpakkingsvolume.
Een belangrijk punt in de verordening is dat de ‘EU-markt’ als één territorium wordt behandeld. Dat raakt bijvoorbeeld de rol van importeur: voor dezelfde verpakking kan er in principe maar één importeur in de hele EU zijn.
Christiaens gaf het voorbeeld van olijfolie uit Marokko die eerst naar een Spaans bedrijf gaat. Dat Spaanse bedrijf is dan de importeur voor de EU; een Nederlandse partij die de olie later via Spanje ontvangt, geldt in de PPWR-terminologie niet als importeur maar als distributeur, met andere plichten. Ook bij criteria als ‘op schaal recyclebaar’ telt het EU-gemiddelde mee: als een materiaalstroom in Nederland goed scoort, maar het EU-gemiddelde blijft achter, kan dat alsnog gevolgen hebben voor wat straks op de markt mag blijven.

Verpact34

Tijdlijn PPWR: 2026 als startpunt, 2030 als kantelpunt

De PPWR wordt volgens het webinar van toepassing vanaf 12 augustus 2026. Christiaens koppelde die datum aan de publicatie van de verordening en de standaardtermijn tussen publicatie en toepassing. Vanaf dat moment komen twee zaken nadrukkelijk naar voren: de verplichte conformiteitsverklaring en veranderingen in de verslaglegging (‘aangifte’) door verschuivende definities en rollen.
In 2027 volgen aanvullende mijlpalen. Voor de horeca moet ‘bring your own’ (consument mag eigen verpakking meenemen om te vullen) worden toegestaan. Ook moet er een producentenregister zijn opgericht waarin bedrijven zich kunnen registreren. In 2028 wordt dat producentenregister relevant voor de eerste verslaglegging over het boekjaar 2028, en komen EU-brede weggooilogo’s op verpakkingen in beeld. In 2029 wordt etikettering voor herbruikbare verpakkingen van kracht, met een overgangstermijn.
Het jaar 2030 ziet Christiaens als het moment waarop de PPWR ‘volwassen’ wordt: dan gaan meerdere ingrijpende verplichtingen gelden, zoals indeling in recyclebaarheidsklassen, minimumpercentages post-consumer recyclate (PCR) in plastic onderdelen, beperkingen van ‘lege ruimte’ (met name in verzend- en e-commerce verpakkingen), hergebruikdoelstellingen en een reeks verboden op specifieke verpakkingsvormen. Daarnaast moeten lidstaten het verpakkingsafval terugdringen ten opzichte van 2018, met ambitieuze doelstellingen die nationale aanvullende maatregelen kunnen uitlokken.

Verpact47

Recyclability en tariefprikkels: A tot en met D

Een kernonderdeel is recyclebaarheid. Verpakkingen moeten in 2030 worden ingedeeld in ‘recycling performance grades’ van A tot en met D. A staat voor zeer goed recyclebaar (95% of meer), B voor 80–95%, C voor 70–80% en D voor minder dan 70%. Christiaens wees erop dat verpakkingen met score D vanaf 2030 niet meer op de markt mogen komen. In 2035 komt daarbovenop de eis dat verpakkingen ‘op schaal’ recyclebaar moeten zijn, wat in de praktijk betekent dat een materiaalstroom op EU-niveau voldoende moet worden ingezameld, gesorteerd en gerecycled.
Aan de recyclebaarheidsindeling wordt tariefdifferentiatie gekoppeld: hoe beter recyclebaar, hoe lager de bijdrage; hoe slechter, hoe hoger. Verpact gebruikt nu al instrumenten zoals recyclechecks, maar de precieze Europese rekenregels volgen later via secundaire wetgeving. Christiaens adviseerde bedrijven daarom om verpakkingsontwerpen nu al kritisch te bekijken en dit in de komende jaren periodiek te herhalen, omdat er nog tientallen uitvoerings- en gedelegeerde handelingen (‘secundaire wetgeving’) bijkomen.

 

‘Vanaf 12 augustus 2026 is een PPWR conformiteitsverklaring de basis om een verpakking op de markt te brengen’

PCR-eisen: niet elk recyclaat telt

Vanaf 2030 gelden minimumaandelen PCR voor plastic onderdelen (boven een drempel van 5% van het verpakkingsgewicht). Christiaens maakte een onderscheid tussen recyclaat in het algemeen en post-consumer recyclate: PCR mag je pas zo noemen als aantoonbaar is dat het plastic eerder op de markt was, als afval is ingezameld en daarna is gerecycled. ‘Intern’ hervermalen van productieafval telt dus niet als PCR. De Europese Commissie werkt nog uit hoe bedrijven dit precies moeten aantonen; die nadere regels worden volgens het webinar eind 2026 verwacht.
De PPWR gaat er bovendien vanuit dat het verpakkingsafval bij voorkeur in de EU wordt ingezameld en gerecycled, maar recycling buiten de EU blijft mogelijk als aantoonbaar aan vergelijkbare standaarden wordt voldaan. Christiaens noemde expliciet dat daarbij ook aandacht is voor een ‘milieuvriendelijke en menswaardige’ verwerking. Ook belangrijk: de PCR-doelstellingen gelden per fabrikant per jaar en per productielocatie, wat voor bedrijven met meerdere locaties extra organisatie vraagt.

Verpact44

Verpact45

Hergebruik, horeca en e-commerce

Op hergebruik ligt een tweede grote focus. Christiaens gaf aan dat de verordening vooral kijkt naar het ‘herbruikbaar zijn’ van een verpakking (aantoonbaar via minimumaantal rotaties), niet naar het daadwerkelijk gemeten aantal rotaties in de praktijk. De minimumeisen en rekenmethodiek volgen ook hier via secundaire wetgeving.
Voor transportverpakkingen en e-commerce worden hergebruikdoelstellingen geïntroduceerd, met verschillende percentages afhankelijk van de bestemming: zeer hoog bij zendingen binnen het eigen bedrijf en binnen het eigen land, en lager bij grensoverschrijdende stromen. Kartonnen dozen zijn voor bepaalde verplichtingen uitgezonderd, net als rekwikkelfolie en spanbanden (al gelden uitzonderingen niet altijd voor alle routes). Voor verzamelverpakkingen geldt een (lagere) hergebruikdoelstelling. Voor drankverpakkingen komt een hergebruikdoelstelling voor verkoopverpakkingen, met uitzonderingen voor wijn en gedistilleerd. Christiaens wees erop dat hergebruiksystemen aan eisen moeten voldoen en dat er beperkingen kunnen gelden voor het aantal marktpartijen dat samen in zo’n systeem kan deelnemen.
De horeca krijgt daarnaast verplichtingen rond ‘bring your own’ en het beschikbaar maken van herbruikbare alternatieven, zonder meerprijs en met duidelijke communicatie richting consumenten. In Nederland waren vergelijkbare maatregelen eerder onderwerp van debat; binnen de PPWR komen ze terug in een Europees kader.

Verboden en overige eisen: PFAS, lege ruimte en composteerbaarheid

De verordening introduceert ook verboden op specifieke verpakkingen. Christiaens noemde onder meer beperkingen op geëxpandeerd polystyreen voor voedsel en dranken (bekers en trays) en op kunststof opvulchips voor transport. Daarnaast worden vanaf 2030 bepaalde ‘gemaksverpakkingen’ en verpakkingen voor onbewerkte groente en fruit tot 1,5 kilo verboden, met een ‘tenzij’-clausule wanneer verpakking nodig is voor houdbaarheid, hygiëne of het voorkomen van voedselverspilling. Ook eenpersoonsporties in de horeca (zoals miniporties) worden uitgefaseerd.
Verder is er aandacht voor stoffenbeleid: de bestaande limieten op schadelijke stoffen worden aangevuld met PFAS-verboden/limieten voor voedselverpakkingen, die al vanaf 12 augustus 2026 relevant zijn en moeten worden opgenomen in de conformiteitsverklaring. Ook komt er in 2030 een limiet op lege ruimte (maximaal 50%) in bepaalde verpakkingen, met name relevant voor e-commerce en verzamelverpakkingen. Voor een aantal toepassingen (zoals koffie- en theezakjes en stickers op groente en fruit) worden composteerbaarheidseisen genoemd.

Conformiteitsverklaring: ‘license to operate’ per verpakking

De meest directe verandering in 2026 is de conformiteitsverklaring. Christiaens omschreef dit als een soort ‘verpakkingenpaspoort’: alleen verpakkingen met zo’n verklaring mogen op de markt komen. De fabrikant stelt de verklaring op en bewaart deze tien jaar. De importeur moet de verklaring ontvangen en vijf jaar bewaren. Distributeurs hebben een due-diligenceplicht en moeten verpakkingen die niet conform zijn uit de handel halen en autoriteiten informeren. In de PPWR staan voorwaarden in bijlage 7 en een format-aanzet in bijlage 8.
Belangrijk detail: de verklaring moet per unieke verpakking afzonderlijk beschikbaar zijn op 12 augustus 2026. Christiaens adviseerde om niet minimaal te registreren, maar technische informatie breed vast te leggen: materialen en gewichten (een soort ‘bill of materials’), ontwerptekeningen, checks op ontwerpregels, onderbouwing rond schadelijke stoffen, en waar relevant gegevens over herbruikbaarheid en rotaties. Dit helpt niet alleen bij compliance, maar ook bij latere eisen zoals recyclebaarheidsgrading en (eventueel) tariefdifferentiatie. Daarbij kunnen bestaande testen en EN/EU-standaarden gebruikt worden; brancheverenigingen kunnen helpen om een gezamenlijke aanpak te kiezen.

Verpact46

Aangifte en rollen: wie is ‘producent’ verschuift

Naast de conformiteitsverklaring verandert de aangifte, omdat de PPWR scherper definieert wie welke rol heeft. Christiaens onderscheidde rollen als leverancier, fabrikant, importeur, distributeur, einddistributeur, eindgebruiker, fulfillmentdienstverlener en micro-onderneming. De ‘producent’ is in PPWR-termen degene die de aangifte moet doen, maar wie dat is hangt af van het type verpakking en de route in de keten. Een opvallende wijziging is dat eindgebruikers (bedrijven die verpakte grondstoffen uitpakken en gebruiken in hun productie) in bepaalde gevallen niet langer aangifteplichtig zijn; de plicht verschuift naar de partij die als eerste het verpakte product aan die eindgebruiker levert. Fulfillmentdienstverleners kunnen in uitzonderingssituaties toch als producent worden aangemerkt wanneer zij verpakkingen ontvangen en zich daarvan ontdoen zonder eigenaar te zijn.
Voor bedrijven is het daarom nodig om niet alleen naar de eigen positie te kijken, maar ook naar de verpakkingstypen (service- en afhaalverpakking, primaire productie verpakking, verkoopverpakking, verzamelverpakking, verzendverpakking en e-commerce verpakking). Die combinatie bepaalt de verplichtingen. Christiaens sloot af met de oproep om tijdig te starten, interne processen op te zetten rond gegevensverzameling en ontwerpkeuzes, en ontwikkelingen te blijven volgen via onder meer de PPWR-nieuwsbrief van Verpact, omdat de Europese Commissie nog guidance en uitvoeringsregels publiceert.

Lees alles over de Packaging & Packaging Waste Regulation in de PPWR-gids

Meer artikelen

recent new image
Verpact panel: ‘De weg...

Tijdens de Verdiepingsbijeenkomst...

Lees meer
recent new image
PPWR-seminar Verpact: ‘De...

De Packaging and Packaging Waste...

Lees meer
recent new image
Webinar Recyclecheck...

Op 11 december 2025 gaf Verpact een...

Lees meer
recent new image
VWS: ‘Recyclaat in...

Op de verdiepingsbijeenkomst...

Lees meer
Image-Jul-30-2024-06-11-03-7865-AM

VM nieuwsbrief

  • Blijf op de hoogte met het laatste nieuws uit de verpakkingsindustrie
  • Techniek, duurzaamheid, design en meer
  • Gratis in jouw inbox