Jur Hofland, duurzaamheidscoördinator bij groothandelsgroep Rensa Family, legde uit dat zijn rol vooral gericht is op het verbinden van de zestien bedrijven binnen de organisatie: ‘Als je wil verduurzamen, dan kun je dat niet in je eentje.’
Rensa werkt met een gezamenlijke duurzaamheidsstrategie, waarin ook verpakkingen zijn opgenomen. Een belangrijke stap is het meten van toegevoegde en afgevoerde verpakkingsstromen. Hofland: ‘Wat wij zelf inkopen en toevoegen aan de keten, rekenen we terug naar kilo’s. Daarnaast krijgen we data van onze afvalverwerker over wat er met ons verpakkingsafval gebeurt.’
De verzamelde gegevens worden in een dashboard vastgelegd. Op termijn wil Rensa dit ook vertalen naar CO₂-impact, om bredere milieudoelstellingen te onderbouwen.
Monostromen als uitgangspunt
Rensa gelooft in het gemak en de voordelen van monostromen, ook op de bouwplaats. Hofland ziet kansen in samenwerking met concurrenten, bijvoorbeeld via het Brancheplan Verpakkingen: ‘Waarom zou elke partij dezelfde vragen stellen aan leveranciers? Bundeling van krachten leidt tot betere resultaten.’
Verpakking als systeemvraagstuk
Rob Verhagen, sustainability director bij OpackGroup, pleitte voor meer aandacht voor de samenstelling van materialen: ‘We zijn heel goed geworden in het aan elkaar plakken van materialen voor optimale productbescherming, maar dat maakt recyclen lastig.’
Volgens Verhagen is de volgende stap: ‘Zorgen dat we toewerken naar monomaterialen. Dus geen broodzak meer van papier en plastic, maar één materiaal.’ OpackGroup investeerde al 22 miljoen euro in nieuwe lijnen voor recycleerbare verpakkingen, maar maakt zich zorgen over onzekerheid: ‘De design-for-recycling-criteria zijn pas voor 2028 aangekondigd, terwijl wij nu al moeten investeren.’
Grote investeringen, weinig zekerheid
Ook Hans van Bockhoven wees op de gevolgen van onduidelijkheid. ‘Verpakken denk ik beter over meepraten dan ik’, merkte de spreker op, maar benadrukte vervolgens wel de grote uitdagingen bij het opzetten van herbruikbare verpakkingen. Een voorbeeld is de introductie van een herbruikbare fles, bijvoorbeeld van glas. Daarvoor moet een aparte productielijn worden gebouwd, net als voor herbruikbare PET-flessen wanneer het gaat om frisdrank of water.
Daar kleven volgens hem forse investeringen aan, die bedrijven alleen doen als er voldoende zekerheid is. En juist die ontbreekt nu. ‘Onzekerheid is de dood in de pot’, zo stelde hij. Hij deed daarom een oproep aan de overheid, en in het bijzonder aan vertegenwoordigers in Brussel, om voor meer duidelijkheid te zorgen.
Een ander knelpunt is het uitblijven van gedetailleerde richtlijnen. De Europese Commissie komt pas in 2027 met aanvullende regels via zogeheten Delegated en Implementing Acts. Als die op 1 januari 2027 verschijnen – wat al optimistisch is – dan resteren er nog drie jaar om productielijnen aan te passen. ‘En dat doe je niet in het hoogseizoen’, werd eraan toegevoegd. Daardoor is die periode in de praktijk nog korter. ‘Dus van die drie jaar gaat er zo’n anderhalf jaar af.’
Niet afwachten, maar beginnen
Alle drie de sprekers benadrukten dat afwachten geen optie is. Van Bockhoven: ‘De circulaire route is logisch. Als je wacht tot 2028 met de omschakeling, dan red je het niet meer qua productiecapaciteit.’ Verhagen sloot zich daarbij aan: ‘Je kunt morgen al stoppen met het combineren van materialen die niet recyclebaar zijn. Daar heb je geen wet voor nodig.’
Hofland benoemde het belang van documentatie: ‘Zorg dat je alle testresultaten, consumentenklachten en transportschades vastlegt in je verpakkingsdossier. Dan kun je onderbouwen waarom een verpakking voldoet aan de eisen, zelfs als die dikker of anders is dan gebruikelijk.’
Noodzaak van handhaving en eerlijke concurrentie
Een punt van zorg was het level playing field. Verhagen wees op het risico van oneerlijke concurrentie: ‘Als er vanuit Azië verpakkingen op de markt blijven komen die niet voldoen aan de regels, en daar niet tegen wordt opgetreden, dan zijn wij hier voor niets aan het investeren.’
De hoop is dat de PPWR beter handhaafbaar wordt dan de eerdere richtlijn. Door definities scherper vast te leggen, zou de ILT beter kunnen optreden.
Ketenaanpak en gedeelde verantwoordelijkheid
Tot slot onderstreepte Van Bockhoven de noodzaak van een gezamenlijke ketenaanpak: ‘Geen enkel bedrijf kan dit alleen. Van producenten tot recyclers: iedereen moet zijn rol pakken.’ Hij benoemde het belang van harmonisatie binnen Europa, met uniforme definities en labeling.
Volgens Hofland kunnen ook kleinere spelers vandaag al beginnen met laagdrempelige verbeteringen: ‘Geen tearstrips meer, QR-codes in plaats van meertalige handleidingen. De eerste stappen zijn relatief eenvoudig.’
‘D’ran’: gewoon beginnen
Als afsluitende boodschap riepen de panelleden op tot actie. Of zoals Hofland het verwoordde: ‘We hebben daar in de Achterhoek een woord voor: d’ran. Gewoon beginnen.’