Sustainable Packaging Summit 2025 blikt vooruit naar 2045
De Sustainable Packaging Summit 2025 ging in Utrecht van start met een duidelijke oproep tot samenwerking en ambitie. De bijeenkomst, georganiseerd door Packaging Europe, bracht honderden professionals uit de internationale verpakkingsketen samen om de volgende stappen te bespreken richting een circulaire en klimaatneutrale toekomst.
In zijn opening benadrukte hoofdredacteur Tim Sykes dat de sector niet bijeenkomt om successen uit het verleden te vieren, maar om obstakels weg te nemen en de overgang naar duurzame verpakkingen te versnellen. ‘We zijn hier niet om elkaar te feliciteren,’ zei hij. ‘We zijn hier om barrières te doorbreken, verbroken verbindingen te herstellen en te ontdekken hoe we sneller stappen kunnen zetten.’
De sterke groei van het evenement, van 200 deelnemers bij de eerste editie tot 870 dit jaar, onderstreept volgens Sykes de urgentie én de bereidheid in de sector om samen verder te komen.

De 2045-roadmap
De openingssessie ‘The 2045 Roadmap’ op de Sustainable Packaging Summit zette de toon met een luchtige ‘We Will Rock You’-intro, maar ging daarna snel de diepte in. Moderator Tim Sykes vroeg het panel om voorbij 2030 te kijken: wat is het eindpunt van de verduurzamingsreis, en welke keuzes moeten we vandaag maken om daar met zekerheid op af te koersen in 2045?
Aan tafel zaten Julius Lorenzen (Nestlé), Clarissa Morawski (Reloop), Fernando Rodriguez-Mata (New European Reuse Alliance), Pascale Wautelet (Avery Dennison), Lara Dammer (nova-Institute) en Aisha Stenning (Ellen MacArthur Foundation).
Flexibles
Voor Julius Lorenzen ligt de sleutel in het erkennen van wat al is bereikt én de gaten die resten. Ontwerp voor recycling is Europese mainstream geworden, mede aangejaagd door PPWR. Toch ziet hij drie structurele lacunes: ongelijkheid tussen landen in infrastructuur, onopgeloste vraagstukken rond voedselcontact in recyclaten, en een achterstand bij het recyclen van flexibele kunststoffen. ‘We moeten in tien jaar goed worden in flexibles, anders verliest dit materiaal zijn plek’, was zijn kernboodschap.
Statiegeld en nascheiding
Clarissa Morawski schetste 2045 met statiegeldsystemen als Europese standaard die naadloos is geïntegreerd met herbruikbare drankverpakkingen. Ze verwacht brede toepassing van nascheidingstechnologie om materialen ook uit restafvalstromen te winnen. De rekening verschuift structureel naar producenten via uitgebreide producentenverantwoordelijkheid: ‘Gemeenten dragen die last niet meer; dat maakt single-use duurder en creëert een prikkel voor hergebruik.’ Daarnaast voorziet ze fijnmaziger doelstellingen per materiaalsoort, meer PET in voedseltoepassingen, en betrouwbare tracking om kosten direct bij de betreffende merkhouder te leggen.
Hergebruik als standaard
Fernando Rodriguez-Mata positioneerde hergebruik als de standaard: 80% van de verpakkingen herbruikbaar, met retourpercentages boven 95% dankzij digitale dragers, fijnmazige inleverpunten en geïntegreerde logistiek. Om dat te bereiken noemt hij drie hefbomen: fiscale prikkels (heffingen op single-use en mogelijk btw-verlaging voor hergebruik), publieke inkoop met circulariteitscriteria, en gemoderniseerde EPR die zowel single-use duurder maakt als hergebruikssystemen financiert. Cruciaal is een ‘drastische’ publiek-private samenwerking, zeker in B2C-domeinen zoals takeaway, retail en e-commerce.
Digitale identiteit als versneller
Pascale Wautelet ging in op digitalisering als versneller. Avery Dennison ziet in 2045 elke verpakking voorzien van een digitale identiteit, waardoor inhoud, herkomst, samenstelling, temperatuurhistorie en eind-of-life-route traceerbaar worden. ‘Dat ontgrendelt een autonoom circulair systeem’, zei ze, met toepassingen van dynamische houdbaarheids- en prijsinformatie tot sluitende EPR-afrekening. Terugblikkend noemde ze het Chinese importverbod op plastic afval als ‘wekker’ die de sector in beweging zette. Verpakking verdwijnt niet, maar wordt lichter, herbruikbaar of goed recyclebaar, met meer gerecyclede inhoud.
Renewable carbon en defossilisering
Lara Dammer bracht het ‘renewable carbon’-perspectief: materialen hebben koolstof nodig, dus ‘decarbonisatie’ slaat vooral op processen en energie, niet op de materiaalkern. Om Scope-3 te reduceren is defossilisering via drie bronnen nodig: gerecyclede koolstof, biogebaseerde koolstof en koolstof uit carbon capture and utilisation (CCU). Volledige circulariteit kent verliezen; er blijft nieuw materiaal nodig. Door nu het grondstoffenportfolio te diversifiëren, lokale ketens te benutten en businesscases te zoeken in bestaande assets, vergroten bedrijven hun veerkracht. Composteerbare verpakkingen komen voorzichtig in beeld, maar pragmatiek gaat voor dogma.
Van visie naar routekaart
Aisha Stenning sloot aan met een bekende circulaire visie: geen problematische of onnodige verpakkingen, hergebruik waar relevant, 100% herbruikbaar/recyclebaar/composteerbaar én dat ook in de praktijk, ontkoppeld van eindige bronnen en zonder gevaarlijke stoffen, met respect voor gezondheid en rechten. Ze wees op voortgang door vrijwillige coalities, maar benoemde gaten in beleid en economie.
De komende vijf jaar zijn beslissend voor drie doorbraken: hergebruik, aanpak van flexibele kunststoffen en inzamel- en sorteercapaciteit. ‘Individuele actie is niet genoeg; we hebben gezamenlijke implementatie en gerichte beleidsbeïnvloeding nodig.’
Beleid dat investeringen ontgrendelt
In het vervolg richtte het panel zich op de route van nu naar 2045. Morawski benadrukte dat goed ontworpen en gehandhaafde regelgeving het speelveld gelijk trekt en investeringen losmaakt. Het voorbeeld van de omslag van drankmerken richting statiegeld na invoering van recycled-content-eisen illustreert hoe doelstellingen marktsignalen geven. ‘Boetes moeten hoger zijn dan de kosten van naleving’, zei ze.
Voorspelbaarheid en infrastructuur
Lorenzen pleitte voor voorspelbaarheid. De sector kan leven met veeleisende regels, maar niet met voortdurende koerswijzigingen die capex-beslissingen ondermijnen. Hij riep op om lacunes in PPWR snel te verduidelijken en EPR-middelen doelgericht in te zetten: wat voor flexibles wordt betaald, moet in flex-infrastructuur landen. Alleen zo komt ‘recyclability at scale’ in 2035 binnen bereik.
Waardecreatie naast impactreductie
Wautelet vroeg om het economische verhaal niet te vergeten. ‘Duurzaamheid moet ook waarde creëren.’ Ze verwees naar de omvang van voedselverlies als systeemkosten die verpakkingen juist kunnen verlagen. Dammer vulde aan dat de huidige prijs van fossiele virgin-stromen de transitie remt; echte kosten en systeemvoordelen zijn breder dan inkoopprijs. Samen schetsen ze een middenweg: beleidsprikkels én bedrijfsmodellen die efficiency en materiaal-/CO₂-winst verzilveren.

Rechtszekerheid en coalities
Rodriguez-Mata waarschuwde dat het slopen of uitstellen van recent beleid een ‘vertragingseffect’ heeft: bedrijven houden investeringen aan. Rechtszekerheid en consistentie zijn dus niet alleen juridisch, maar ook economisch noodzakelijk. Stenning wees tenslotte op ‘pooling’ van risico’s via coalities om kosten te drukken, gedrag te verankeren en infrastructuur sneller rendabel te maken.
Randvoorwaarden
De contouren van 2045 worden breed gedeeld: een volwassen circulaire economie met statiegeldregelingen als norm, grootschalig en gebruiksvriendelijk hergebruik, digitale identiteit als ruggengraat, defossilisering van grondstoffen en een infrastructuur die recycling in de praktijk waarmaakt. De routekaart vraagt in de komende vijf jaar om drie concrete versnellingen: schaalvergroting in herbruik, een industriebrede oplossing voor flexibles, en extra inzamel- en sorteervermogen, inclusief nascheiding.
Daarbij horen drie randvoorwaarden. Eén: stabiel en handhaafbaar beleid dat investeringszekerheid biedt. Twee: gerichte financiering, via EPR en publieke inkoop, naar de knelpunten met de grootste systeemimpact. Drie: samenwerking die concurrenten in ketenpartners verandert, met data-uitwisseling en interoperabele systemen als basis.
Consistentie
Of 2045 haalbaar is, hangt niet alleen van doelstellingen af, maar van de consistentie waarmee sector en overheid tussenstappen blijven zetten. Het panel eindigde realistisch optimistisch: er is veel begonnen, maar het verschil wordt gemaakt door keuzes die nu zekerheid bieden over de richting, en door oplossingen die zowel milieu- als economische waarde opleveren. Zoals een spreker het samenvatte: ‘Verander de standaard, en maak van een concurrent een samenwerkingspartner.’
Meer artikelen
Gerelateerde artikelen
PPWR-rapportage: Front-end en back-end uitgelegd door NVC
Tijdens een NVC-ledenbijeenkomst gaf Helen Crowe, manager information services bij NVC, uitleg over...
Sorteerinstallatie Områ moet plasticrecycling in Noorwegen verbeteren
Met de opening van Områ, een nieuwe sorteerfaciliteit voor kunststofverpakkingsafval, zet Noorwegen...
VM nieuwsbrief
- Blijf op de hoogte met het laatste nieuws uit de verpakkingsindustrie
- Techniek, duurzaamheid, design en meer
- Gratis in jouw inbox