Als scheikundestudent was Chris Bruijnes al vroeg maatschappelijk geëngageerd. Als lid van de Chemiewinkel deed hij in de jaren tachtig onderzoek naar het milieu. In zijn huidige baan als directeur van het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken (KIDV) zet hij met een kleine groep experts de lijnen uit voor verpakkend Nederland. ‘Met ons onderzoek en advies stimuleren we bedrijven om hun verpakkingsbeleid concreet te maken en in praktijk te brengen, waarbij ze veel verder moeten kijken dan recycling.’
[[PROMOTIONEEL]]
‘Binnen de overheid kun je meer voor het milieu betekenen dan in een laboratorium’, meent KIDV-directeur Chris Bruijnes, die na enkele jaren onderzoek bij onder meer TNO de beleidskant opging bij het ministerie van VROM. ‘Het is wel een one way ticket die je koopt. De weg terug naar de research is lastig.’
In 1999 kreeg hij zijn eerste managementbaan. Milieu Centraal zocht een directeur die een informatiepunt moest opzetten voor consumenten. Daarna volgden managementfuncties bij Meer met Minder en InnovatieLink. ‘Ik heb voornamelijk leiding gegeven aan kleine groepen mensen, zoals nu ook bij het KIDV waar 18 mensen werken. Het is leuk en interessant om met een hechte groep aan een maatschappelijk doel te werken en zo veel mogelijk impact te bereiken. Ik laat veel aan de mensen zelf over, maar denk wel mee. Het mooie hiervan is dat je je inhoudelijke interesses en leidinggevende capaciteiten kunt combineren.’
Hoofdkoers projecten KIDV
Bruijnes houdt niet van micromanagement, zegt hij. ‘Ik ga niet op ieder detail zitten en geef de mensen veel vrijheid, maar ik wil wel graag betrokken zijn bij de hoofdkoers van de projecten. Het is goed als de organisatie met een eenduidige strategie werkt. Het onlangs uitgebrachte The State of Sustainable Packaging vormt voor ons de rode draad van hoe wij over de toekomst van duurzaam verpakken denken en daarop willen sturen.’ De KIDV-publicatie beschrijft drie innovatiesporen waarbij de maatschappij van recycling naar circulariteit en tot slot naar intrinsieke duurzaamheid gaat. ‘Bij de eerste twee sporen blijft er nog restafval over. Bij intrinsieke duurzaamheid brengt de verpakking geen enkele schade toe aan mens en milieu.’