Gastblog van Willemijn Peeters, oprichter van Searious Business
Tussen twee vuren
De concepttekst die op tafel lag tijdens INC5.2 was een klassiek geval van tussen twee vuren staan. Door alle ambitie eruit te schrappen in een poging iedereen tevreden te stellen, werd uiteindelijk niemand tevreden gesteld. Te zwak voor wie pleit voor echte verandering, te sterk voor wie de status quo wil behouden. Als deze tekst was aangenomen, hadden we een hol verdrag gehad: niet uitvoerbaar, niet inspirerend, en gedoemd te mislukken bij ratificatie en uitvoering.
Geen eindpunt, maar begin
Want het aannemen van een verdrag is niet het eindpunt. Het is pas het begin. Voor succes moet een verdrag thuis worden geratificeerd en vervolgens vertaald naar nationale wetgeving en beleid. Een slap akkoord had Genève misschien gehaald, maar zou zijn vastgelopen in parlementen en ministeries wereldwijd. Erger nog: het had een gevaarlijke illusie van vooruitgang gecreëerd, terwijl we decennialang vast zouden zitten in een zwak en ineffectief kader.
Proces gaat door
INC5.2 is misschien stukgelopen, maar het proces is niet voorbij. De voorzitter heeft de vergadering geschorst, niet gesloten. Dat betekent dat we snel kunnen hervatten. Sommigen suggereren dat het drama van de laatste dag bewust was—een waarschuwing. Ik hoop dat we snel terug aan tafel gaan, klaar om in het heetst van de strijd echte stappen te zetten. Nu alle rode lijnen zichtbaar zijn, ligt er een kans om iets sterkers te onderhandelen. Iets wat landen niet alleen ondertekenen, maar ook omarmen.
De kern is helder: het verdrag moet de volledige levenscyclus van plastics aanpakken; onhoudbare consumptie en productie tegengaan; robuuste criteria bevatten voor producten en chemicaliën; financiering en ondersteuning bieden die passen bij het ambitieniveau; en zorgen dat het verdrag kan evolueren in de tijd.
Consensus of meer?
En als dat betekent dat we verder moeten gaan dan consensus, richting meerderheidstemming—dan is dat wat nodig is. Consensus is een te hoge drempel wanneer meer dan 120 landen klaar zijn om te handelen, maar een handvol blijft blokkeren. De wereld mag niet gegijzeld worden door inactiviteit.
Intussen staan we niet stil. Terwijl diplomaten zich hergroeperen, kunnen en moeten industrie en ambitieuze overheden het voortouw nemen. Vooruitstrevende bedrijven, zoals het mijne, laten al zien dat het verminderen van plasticafval hand in hand kan gaan met sterke businessmodellen en winstgevendheid. Progressieve landen kunnen gedurfde beleidsmaatregelen nemen, allianties smeden en echte momentum creëren. Samen kunnen zij markten zó veranderen dat geen enkele producent of leverancier van polymeren eromheen kan.
Dat is de kracht van leiderschap: het tempo bepalen, laten zien wat mogelijk is, en vraag creëren naar duurzame oplossingen. Als de koplopers het voortouw nemen, volgt de rest. Zowel de markt als de wereld.