Ulphard Thoden van Velzen: ‘De Single Use Plastic richtlijn is een symptoomwetgeving’

Ulphard Thoden van Velzen van Food & Biobased Research

Ulphard Thoden van Velzen: ‘De Single Use Plastic richtlijn is een symptoomwetgeving’

In juli dit jaar publiceerde Wageningen Food & Biobased Research een casestudie over de alternatieven voor de Single Use Plastic (SUP) portion packages. Wetenschappelijk onderzoeker Ulphard Thoden van Velzen van Food & Biobased Research, onderdeel van de WUR geeft zijn visie op de SUP-richtlijn en het werkelijke probleem: het consumptiegedrag van de consument.

Vanaf 1 januari 2024 zijn plastic portieverpakkingen in Nederland verboden voor consumptie ter plaatse. Voedingsmiddelenbedrijven zullen moeten overstappen op alternatieve portie verpakkingen van glas, papier of aluminium. Ulphard Thoden van Velzen verbaast zich een beetje over diversiteit van oplossingen waar bedrijven mee komen. ‘Bij de portion packs verwacht je dat het een homogene groep bedrijven is die er mee te maken heeft. Maar de voedingsmiddelenbedrijven hebben toch uiteenlopende belangen. De één heeft voor zijn pindakaas al een glazen potje beschikbaar en de ander heeft voor zijn jam al aluminium cupjes op de markt. Ze kunnen dan relatief snel overstappen van plastic naar een ander materiaal. Zo heeft iedereen wel een noodplan of iets anders achter de hand. Het wordt dus een enorme divergentie van oplossingen.’

 

Alternatieve verpakkingsmaterialen

De verschillende alternatieve portie verpakkingen zijn volgens de onderzoeker niet waarvoor de SUP-wetgeving voor bedoeld is. Namelijk minder CO2-uitstoot en zwerfafval verminderen. ‘Het is maar de vraag of ze dat op deze manier gaan halen. Ook als je bedenkt dat flexibele sachets zijn toegestaan en dit soort verpakkingen makkelijker verwaaien en zwerfafval worden dan vormvaste plastic cupjes.’
‘Daarnaast is aluminium een geschikt materiaal voor cupjes, maar dan moet je het wel volledig inzamelen, sorteren en recyclen. Maar als je verliezen hebt in de keten, wordt het meestal minder aantrekkelijk dan kunststof. Daarom is het statiegeld op aluminium blikjes een goede zaak. Dat kan op termijn, als het statiegeldsysteem goed werkt, een positief effect geven. Dan kunnen ze op LCA-gebied concurreren met de PET-flesjes.’

WUR onderzoek

Herbruikbare single use systemen

Thoden van Velzen verwacht dat er bij de grotere hotelketens wel reductie kan plaatsvinden door herbruikbare systemen in te zetten, zoals bijvoorbeeld glazen potten, dispensersystemen of vanuit grootverpakkingen serveren in porselein. Hij vreest echter voor food waste. ‘Als bijvoorbeeld te veel boter op een glazen schaaltje wordt geserveerd en die blijft te lang ongekoeld liggen, moet het hotel die boter volgens de hygiënewet weggooien. Dan krijg je derving en food waste, dus meer CO2-uitstoot.’
‘Daarom heeft Nederland de uitvoering van deze wet slecht doordacht. In Duitsland zijn ze naar plastic/papier combinaties gegaan, maar in Nederland mag dat niet en zijn bedrijven overgestapt op aluminium en glazen verpakkingen. Ik begrijp de gedachte dat er minder plastic op de markt moet komen, maar we hebben in Nederland nu waarschijnlijk iets ergers geconstrueerd.’
‘De wetgever beseft zich niet dat dit soort veranderingen tijd nodig hebben. Van het FNLI begreep ik dat veel details afgelopen zomer nog niet duidelijk waren. Dat is voor bedrijven een onwerkbare situatie. Voor dit soort transities hebben bedrijven zo’n 1,5 tot 2 jaar nodig om zich aan te passen. De overheid beseft dit niet.’

Consumptiegedrag

‘Plastic is eigenlijk niet het probleem, maar de consumptiewijze van de bevolking waardoor plastic nodig is, is het probleem’, zegt Thoden van Velzen. ‘De hoeveelheid plastic verpakkingen stijgt per persoon per jaar door twee factoren. De ene, relatief kleine factor is de bevolkingsgroei en de andere is de toename van food on the go. Er zijn steeds meer gezinnen en individuen die on the go eten of gebruik maken van gemaksmaaltijden. Al lopend langs de AH of een pizzatent nemen ze voedsel mee en eten het thuis of lopend op. Het gaat hier om een langdurige ontwikkeling die sinds de jaren tachtig aan de gang is en steeds groter is geworden. We zijn het snijden van een losse paprika, komkommer en sla overgestapt op een zakje met groetenmix. Uiteraard heeft de verpakkende industrie goed verdiend aan deze gemaksproducten en deze trend versterkt waar het kon. We hebben als consumenten in principe de keuze om zelf te koken en te bereiden, maar omdat we ons gedrag hebben aangepast aan de gemaksopties die de industrie ons biedt, is het lastig om hier mee te stoppen. Kijk bijvoorbeeld naar de hospitality sector. De portieverpakkingen zijn er ook gekomen doordat er bed & breakfast’s en kleine hotels zijn ontstaan die een ontbijt willen serveren. Ben je tegen het gebruik van portieverpakkingen in deze gelegenheden, dan is het effectiever hen te verbieden ontbijt te serveren. . De wetgever zadelt het bedrijfsleven op met een onmogelijke opdracht. Ze moeten aan wetten voldoen die tegen de economische wetten ingaan. Kortom, de moderne manier van consumeren is de oorzaak van het huidige plastic probleem. Als de overheid daar niets aan doet, dan doen ze aan symptoombestrijding.’

 

WUR case study: Single Use Plastic portion packages

Wageningen Food & Biobased Research voerde het gesubsidieerde onderzoek ‘Single Use Plastic portion packages’ uit in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het werd gefinancierd door Ferrero, Friesland-Campina, Kraft-Heinz, Koninklijke Smilde, Upfield, STV, KIDV, CBL, FNLI, GFH en NRK.

Het onderzoek richt zich op de vanaf 1 januari 2024 verboden plastic portieverpakkingen in Nederland. De bedrijven vroegen om een beoordeling van de impact die alternatieve portieverpakking hebben op meerdere dimensies van duurzaamheid

Uit de WUR-analyse blijkt dat alle mogelijke alternatieve oplossingen voor- en nadelen hebben. Er is geen oplossing die een minimale CO2-voetafdruk heeft, een maximale circulariteit kent en geen kans heeft op de vorming van zwerfvuil. Het is dus een kwestie van het navigeren door trade-offs. Bij deze afwegingen moeten voedselbedrijven niet alleen rekening houden met de wettelijke naleving en de milieu impact, bedrijfskosten maar ook acceptatie door de consument. Flexibele plastic zakjes zijn geschikte kandidaten voor in porties verpakte sauzen, omdat de consument er al aan gewend is. Dit alternatief zal echter het probleem van zwerfvuil niet oplossen en past ook niet in de visie van een circulaire economie.

Voor meerdere andere voedingsproducten lijken de op aluminium gebaseerde verpakkingen een potentiële oplossing te zijn, maar kent een relatief grote CO2-uitstoot als de inzameling en recycling niet op orde is.

Het herbruikbare alternatief zal resulteren in een veel grotere ecologische voetafdruk, die gedeeltelijk wordt veroorzaakt door de elektrische energie die wordt gebruikt door vaatwassers. Duurzame energie zou in de toekomst deze CO2-voetafdruk kunnen verkleinen. Daarnaast zal er meer food waste zijn. In de meeste kantines worden borden met de porties voedsel klaargemaakt vóór de spitsuren van klanten. Het niet-verkochte onverpakte voedsel zal moeten worden weggegooid.

Kortom, de voedingsmiddelenindustrie zal de minst slechtste oplossing moeten kiezen, die inherent contextafhankelijk zal zijn (type product en de situatie waarin het wordt gebruikt). Ook toekomstige ontwikkelingen voor afvalbeheer en de energietransitie zullen van invloed zijn op de duurzaamheid van de verschillende bestudeerde alternatieven.

Artikel delen